Annemieke Nijhof adviseert de regering en vraagt aan KIC advies

Wilbert van Straaten/ november 19, 2019/ Algemeen

Maandag 21 oktober kregen wij bezoek van zes nieuwe bewoners in onze gemeente: twee vrouwen die afkomstig zijn uit Syrië, een echtpaar uit Eritrea en een moeder met dochter uit Somalië. Samen met Ingrid en Helma van Stichting Krimpenerwaard Intercultureel. Ik had ze uitgenodigd om met hen te praten over milieu, duurzaamheid en klimaat. Een onderwerp dat mij nogal bezig houdt in mijn werk.

Ik heb inmiddels bijna 30  jaar gewerkt in heel veel verschillende organisaties, met veel verschillende rollen aan heel veel verschillende onderwerpen. Maar altijd ging het over de draagkracht van onze aarde. Hoe we om moeten gaan met de vervuiling die we veroorzaken, hoe we de natuur kunnen beschermen tegen verdere terugdringing en achteruitgang. Hoe we het waterbeheer goed kunnen regelen, wat de gevolgen zijn van klimaatverandering en hoe we deze klimaatverandering zo veel mogelijk kunnen afremmen. In één van mijn functies, als lid van de Raad voor Leefomgeving en Infrastructuur, adviseer ik samen met de andere raadsleden over deze onderwerpen. We raadplegen daarbij altijd de buitenwereld in expertsessies. Maar steeds vaker adviseren we de regering om in haar beleid de dialoog met ‘de burger’ te voeren.  Omdat we merken dat onze adviezen niet altijd landen in de samenleving, we onvoldoende begrijpen wat mensen wél en niet bereid zijn te doen, en vooral waarom. We zijn de verbinding  met de samenleving een beetje kwijt geraakt. Daarom hebben we een adviestraject gestart onder de naam: ‘verbindend verduurzamen’. 

Het was een hele mooie en leerzame avond.

Eerst spraken we over het klimaat. Heel letterlijk eigenlijk. We deelden met elkaar hoe het klimaat in Eritrea binnen 2-3 uur rijden drie verschillende seizoenen kan laten zien: winter (hoog in de bergen), lente in de vruchtbare dalen en zomer in de hete, laag liggende vlakte. En over de hitte in de Syrië in de zomer, en dat alle huizen van airco zijn voorzien.  Op mijn vraag of de veranderingen in het klimaat ook in hun thuisland al wordt gevoeld vertelde men over de opa’s en oma’s die zich zorgen maakten over de snelle veranderingen en de meer extreme zomers en winters. Omdat een deel van Eritrea onder de zeespiegel ligt heeft de regering in 1991 besloten de mensen uit die gebieden te verhuizen naar hoger gelegen gebieden.

In Eritrea is het gebruik van plastic verboden: de regering heeft dit gedaan omdat de stranden vervuild raakten met plastic. Iedereen schrobt elke dag zijn of haar stoepje: dat doen we in Nederland bijna nergens meer. Op straat is er wel veel meer zwerfafval dan in Nederland. Men vindt Nederland wel schoon, maar vind de lucht soms stinken. Heel anders dan de frisse lucht in hun land van herkomst.

Afval wordt elke dag opgehaald in de steden in Syrië, Eritrea en Somalië. Er wonen veel mensen in flats, en daar is geen ruimte voor afvalopslag. Afval  scheiden doet men niet in huis, dat gebeurt op de vuilnishoop, waarschijnlijk voordat het verbrand of gestort wordt.

Meestal woont men dicht bij het werk en de familie. Een auto is  dan ook vaak niet nodig. In Nederland kan je eigenlijk niet zonder, vindt men. Onze nieuwe inwoners vinden het best vreemd dat we zo ver van onze ouders en broers en zussen vandaan wonen. Het lijkt wel alsof we in Nederland familie niet zo belangrijk vinden. In hun landen van herkomst vormt de familie een belangrijk verband: er is altijd wel iemand thuis om  de kinderen op te vangen of toevallig langskomend bezoek eten en drinken te geven. In Nederland gaat alles op afspraak en zijn de huizen soms de hele dag leeg.

Ook vinden mijn gasten het lastig dat ze in de winkel vaak niet kunnen zien wat de herkomst is van het vlees dat te koop wordt aangeboden. In hun land van herkomst wordt het vlees vaak terplekke van het dier gehaald en is  zichtbaar of  het om een geit, schaap of kip gaat. Men was ook gewend dat een deel van het eten zelf verbouwd of gehouden wordt.  Toen Helma vertelde dat zij als meisje al leerde kippen slachten, keek men vreemd op: dat is toch geen vrouwenwerk!

In Nederland is de positie van vrouwen heel anders dan in het land van herkomst.  Wat ook een groot verschil is, is de manier waarop men kijkt en luistert naar de regering. Als in Eritrea of Somalië de regering iets besluit, dan volgt de samenleving dit. In Nederland vind iedereen overal wat van en wil men niet zomaar doen wat de regering besluit. Er is veel minder afstand tussen de burgers en de regering, en ook ons gesprek bewijst dat je als nieuwkomer zomaar met iemand kunt spreken die voor de regering werkt.

Mijn slotvraag was: wat zou je doen als je één dag de baas was van Nederland. De antwoorden waren heel verschillend en heel veelzeggend: zorgen dat er minder discriminatie in Nederland komt, zorgen voor meer betaalbare, grotere woningen, zorgen dat een misdadiger goed gestraft wordt, dansles op school, meer respect voor het harde werk van nieuwkomers die willen integreren, minder regels om een eigen bestaan op te richten. Maar de mooiste vond ik: meer liefde brengen voor alle mensen: als we immers van de ander houden, zullen we hem of haar geen kwaad doen.

Het was een vruchtbare avond, omdat het mij weer leerde hoe makkelijk het is om met de ander in gesprek te komen. Door gewone vragen te stellen, oprecht belangstelling te hebben voor waar iemand vandaan komt, wat iemand denkt en vindt. En vooral niet te denken dat wij in Nederland het in alles beter doen en hebben dan de landen waar zij uit ontvlucht zijn. Wij hebben geen plastic verbod, we weten vaak niet meer waar ons eten vandaan komt. En waarderen we onze familie wel genoeg?

Deel dit Bericht